dinsdag 18 februari 2014

De Holocaust Feiten - Deel 4

Zondag, 6 maart 2011

Picture
De waarheid hoeft niet bang te zijn voor onderzoek!
(Vervolg van deel 3)

2. GEEN CONCRETE BEWIJZEN VOOR SYSTEMATISCHE MOORD OP JODEN

Een van de drie hoofdpunten van de Joodse Holocaust Versie is dat massamoord op Joden werd uitgevoerd op systematische, fabrieksmatige wijze, volgens een tevoren beraamd plan in opdracht van Hitler. Daarvoor bestaan echter geen concrete, forensische bewijzen. Dat wil zeggen dat er geen documenten zijn gevonden, geen sporen, geen opdrachten, geen budgetten, geen organisatie, geen rechtstreeks verantwoordelijken, geen uitvoeringsvoorschriften, geen verslagen, geen betrouwbare getuigenissen of welke andere feiten ook die het bestaan van zo'n systeem van massavernietiging aantonen. Op geen van deze punten afzonderlijk of gezamenlijk kan worden gesproken van een "systeem". Integendeel, er bestaat een veelheid van documenten, feiten en omstandigheden die aantonen dat van systematische, vooraf beraamde massamoord op Joden geen sprake was.

Ook in de concentratiekampen bestond geen "systeem" voor zo'n massamoord. De holocaustliteratuur noemt de meest uiteenlopende moordmethoden: Zyklon-B, koolmonoxide, dieseluitlaatgas, ongebluste kalk, executies, enz. Het berucht geworden Zyklon-B was nota bene een insecticide. Met elk ervan kunnen weliswaar mensen worden gedood, maar van "een systeem" was geen sprake. Hetzelfde gold voor de gebouwen: ook daar geen technische of operationele overeenkomsten maar grote verschillen in ontwerp, indeling, enz.
De lijkverbrandingsovens waren van een civiel model (1 lijk tegelijk), met een capaciteit in de verste verten niet toereikend in een "systeem van massavernietiging" (volgens zeggen 10.000 mensen per dag voor Auschwitz alleen(!)). Afmetingen, bouwwijze, ontwerp en inrichting van "gaskamers" vertonen ook al geen enkel systeem of overeenkomst. Het enige dat ze gemeen hadden was dat ze stuk voor stuk compleet ongeschikt waren voor het veronderstelde doel. De gebouwen waarin ze waren gesitueerd vertoonden een totaal ongeschikte indeling en routing, het woord idioot is daarvoor nog te goed. Ook de ontoereikende capaciteit van de crematoria stond in geen verhouding tot die van de veronderstelde "gaskamers", een feit dat elke aanspraak op een "systeem" volstrekt uitsluit. Zo ook de wijze van lijkopruiming. Sommige kampen beschikten over crematoria, andere verbrandden in de open lucht en weer andere hadden massagraven. Ook daarin geen spoor van een "systeem".

Ook het feit dat grote groepen Joden regelmatig van het ene kamp naar een ander werden overgeplaatst (vaak meerdere malen) en vele honderdduizenden de kampen overleefden, bewijst dat van een "systeem van uitroeiing" geen sprake was. Bij een "systeem" zouden moordmethode, gebouwen, procedures, lijkverzorging, enz. in hoge mate uniform zijn geweest en zouden er nauwelijks joodse overlevenden zijn geweest. In volgende punten zullen we aantonen dat van een opdracht van Hitler om Joden te vermoorden geen bewijzen zijn en daartoe ook nooit is besloten.

3. GEEN BEWIJS VOOR OPDRACHT VAN HITLER TOT MOORD OP JODEN

Wie maar enigszins bekend is met de machts- en bevelsstructuur van het Derde Rijk, weet dat het compleet ondenkbaar is dat er een systeem voor uitroeiing van de Joden zou hebben bestaan zonder dat Hitler daarvoor opdracht zou hebben gegeven. Er bestaat niet één direct of indirect document, getuigenis of ander bewijs voor zo'n opdracht van Hitler. Decennialang werd beweerd dat daarvoor tal van bewijzen waren, maar er is tegenwoordig geen serieus historicus meer te vinden die nog volhoudt dat dat bewijs er is. In de bewaard gebleven gigantische Duitse archieven is niet één document, opdracht, directief, of iets van dien aard gevonden. Niettemin blijven holocaust-literatuur, publicaties, documentaires, etc. leugenachtig suggereren dat Hitler opdracht gaf tot "systematische vernietiging van de Joden". Natuurlijk, zij moeten wel. Ze hebben immers geen enkel ander bewijs en ook zij weten: zonder opdracht van Hitler, geen "holocaust".

Als "bewijs" voeren ze daarom de notulen van de zgn. 'Wannsee conferentie' aan, waarvan Yehuda Bauer, directeur van het Yad Vashem Museum in Israël zei: "In de publiciteit wordt het dwaze verhaal keer op keer herhaald dat op de Wannsee conferentie tot uitroeiing van de Joden werd besloten".

4. DE WANNSEE "CONFERENTIE" ALS VALS BEWIJS

De eendaagse bijeenkomst van nazi's van het 2e echelon op 20 januari 1942 in een voormalige patriciërswoning bij het Wannsee meer bij Berlijn, bekend geworden onder de weidse naam Wannsee Conferentie, stond onder leiding van Reinhardt Heydrich, Chef van de Sicherheitspolizei. Heydrich was kort daarvoor door Himmler benoemd tot zaakgelastigde voor wat werd genoemd de 'Oplossing van het Europese Jodenvraagstuk' (Endlösung der Europäischen Jüdenfrage), de verwijdering uit het Grootduitse Rijk van alle Joden. Volgens een verklaring van Eichmann tijdens zijn proces in Jeruzalem, duurde de 'conferentie' slechts anderhalf uur; Heydrich's aanwezigheid dezelfde avond nog in Praag, ca. 300 km verderop, lijkt dit te bevestigen. Van deze vergadering zijn de notulen bewaard gebleven. Er stond niets geagendeerd dat te maken had met of zelfs maar leek op een plan voor systematische uitroeiing van de Europese Joden; niets werd daarover besproken, laat staan besloten. Wie de notulen leest, constateert dat het onderwerp van de 'conferentie' was verplaatsing van de Europese Joden uit het Grootduitse Rijk naar het Oosten.

Hoewel het voor de hand ligt te veronderstellen dat op een besluitvormende vergadering over een in de geschiedenis nooit eerder uitgevoerd onvoorstelbaar 'project' voor systematische uitroeiing van miljoenen mensen enkele topverantwoordelijken aanwezig zouden zijn geweest (Hitler, Himmler, Göring en/of Goebbels), was dat niet het geval. Aanwezig was alleen het tweede echelon. Ze bespraken de resultaten van de tot dan toe gevoerde politiek van 'vrijwillige' emigratie en de voorbereidingen voor een plan van Himmler voor gedwongen evacuatie naar het Oosten. Geen van de aanwezigen was bevoegd beslissingen te nemen over dit politieke besluit. Indien er ooit een besluit is genomen tot het vermoorden van de Joden, dan moet dat dus op een ander tijdstip en op een ander niveau zijn geweest. In elk geval niet in Wannsee en niet door degenen die daar aanwezig waren. De Wannsee notulen reppen met geen woord over uitroeiing van de Joden, laat staan over een methode waarop dat zou moeten gebeuren. Wel wordt maar liefst 18 keer het woord evacuatie en 14 keer het woord emigratie gebruikt.

Na de oorlog is men op de loop gegaan met de tijdens die vergadering gebruikte term Endlösung der Jüdenfrage (eindoplossing van het Jodenvraagstuk) en heeft daar in de Engelse vertaling The Final Solution van gemaakt, hetgeen het vermoorden van alle Joden moet betekenen. Hoewel "eindoplossing" in de vertaling consequent wordt gelijkgesteld aan vermoorden, merken we op dat de Duitsers al sinds 1933 bezig waren de Joden uit Duitsland en Oostenrijk te laten emigreren naar het buitenland. Tot 1941 waren er al 800.000 uit Duitsland en Oostenrijk geëmigreerd. Duitsland was daarvoor echter afhankelijk van het buitenland en er was nauwelijks een land bereid om Joden op te nemen. Nadat de oorlog was uitgebroken werd dat al helemaal onmogelijk, zodat de gedachte ontstond om nu voor dat probleem zelfstandig een "eindoplossing" te creëren door emigratie naar de veroverde Oostgebieden. Daarmee zou deze kwestie dan definitief geregeld zijn, de "eindoplossing" (Endlösung).

Tot 1941 werd aan het begrip Endlösung der Jüdenfrage absoluut door niemand een sinistere betekenis gehecht. In correspondentie tussen Joodse Raden en de Duitse overheid werd daarvoor en daarna regelmatig gesproken over de Endlösung der Jüdenfrage als het ging over emigratie of verplaatsing van Joden. Pas na de oorlog werden in het kader van het onbewezen "gecodeerde taalgebruik" documenten van ná 1941 opgevoerd als "bewijs" voor systematische massamoord op Joden. De notulen van de zgn. Wannsee 'conferentie' zijn het beruchtste voorbeeld van "codetaal," waarmee wordt geprobeerd te "bewijzen" dat tot massamoord op Joden zou zijn besloten. Van deze notulen, "Wannsee Protokol" genaamd, zijn diverse versies in omloop, welke volgens verschillende deskundigen onderzoeken alle geheel of gedeeltelijk vervalst zijn. Wij zijn uitgegaan van de "officiële" versie in het bezit van het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook dat is echter een kopie van onbekende herkomst.

Geïnteresseerden kunnen zelf de als officieel gepresenteerde notulen van de "Wannsee conferentie" in Nederlandse vertaling nalezen op een holocaustsite: http//www.ghwk.de/nederlands/protnl.htm
Een Duitse en Engelse versie vindt u op www.white-history.com/wannsee.htm Op die site vindt u tevens een uitgebreid en gedetailleerd overzicht van geconstateerde vervalsingen in deze "belastende" documenten. De link is inmiddels (natuurlijk) onwerkzaam gemaakt.
 
5. GEEN DOCUMENTEN VAN SYSTEMATISCHE MASSAMOORD

Evenmin als er ooit bewijs is gevonden voor een opdracht van Hitler tot massamoord op Joden, bestaat er ook niet één document waarmee concreet kan worden aangetoond dat de nazi's massamoord op Jodenvoorbereiden of uitvoerden. Alle getoonde documenten zijn van het type "circumstantial evidence", "interpretaties", "codetaal", of regelrechte vervalsingen. Ze worden onveranderlijk eenzijdig opgevoerd, zonder de veel talrijker documenten die het tegendeel bewijzen zelfs maar te noemen.

"Maar het is toch logisch dat er geen bewijsmateriaal is gevonden? Duitsers vernietigden toch voor het eind van de oorlog alle belastende documenten en bewijsmateriaal?" Wie dat werkelijk meent heeft geen benul van de omvang en complexiteit van de Duitse bureaucratie. Tientallen miljoenen documenten, originelen, afschriften, kopieën, citaten, enz., verspreid over heel Europa, circuleerden tot in de haarvaten van de enorme Duitse organisatie. Bovendien bestonden er omvangrijke statische en semi-statische archieven zowel in Duitsland als in de bezette gebieden. Vernietiging van belastend bewijsmateriaal zou alleen mogelijk zijn geweest als complete administraties zouden zijn vernietigd. Selectieve vernietiging van alleen "belastende" documenten zou betekend hebben dat de Duitsers de archieven document voor document zouden hebben moeten screenen, een karwei dat tientallen jaren zou hebben geduurd. Dat is natuurlijk niet gebeurd.

Complete administraties en tienduizenden tonnen documenten en vielen ongeschonden in handen van de Geallieerden. Er bestaat ook geen spoor van bewijs, geen enkele getuige of aanwijzing dat de Duitsers getracht hun administraties of gedeelten daarvan zouden hebben vernietigd. Er werden geen direct belastende documenten gevonden omdat die er niet waren. Alleen de meest "belastende" documenten, gesteld in "codetaal", merkwaardig genoeg door de Duitsers over het hoofd gezien, werden jaren na de oorlog door ijverige joodse historici "ontdekt". Voor het gebruik van "codetaal" door de Duitsers is evenmin ooit één bewijs of één getuige gevonden.

Het 'gecodeerde taalgebruik' en de veronderstelde vernietiging van alle bewijzen betrekking hebbend op veronderstelde massavergassingen worden al helemaal ongeloof'waardig als men bijvoorbeeld weet dat vrijwel alle documenten over bestelling en verbruik van Zyklon-B in Auschwitz over de hele kampperiode volledig en nauwkeurig bijgewerkt zijn teruggevonden. Ook daarbij geen enkel spoor van 'vernietiging' of 'gecodeerd taalgebruik'.

Niet alleen complete Duitse administraties vielen in geallieerde handen, ook stempels, briefpapieren, schrijfmachines, drukkerijen, cliché's, enz. Dat gaf volop mogelijkheden om desgewenst elk benodigd "belastend document" aan te maken. Zo "bewezen" de Soviets onder meer met "Duitse documenten" dat de massamoord op 15.000 Poolse officieren bij Katyn niet door hen, maar door de nazi's was gepleegd.....

De Britse GCHQ, een gespecialiseerde dienst met 3.000 codespecialisten, kraakte begin 1942 de geheime code voor het berichtenverkeer van de top van de SS. Daardoor waren zij tot eind 1943 volledig op de hoogte van de dagelijkse berichten, die de commandanten van Auschwitz en tien andere concentratiekampen uitwisselden met  de hoogste leiding in Berlijn. Ze onderschepten onder meer hoeveel transporten er dagelijks in Auschwitz aankwamen, met hoeveel mensen, hoeveel er Auschwitz verlieten, waar naartoe, hoeveel er in Auschwitz achterbleven, hoeveel er waren gestorven. De Britse intelligence officier die de leiding over GCHQ had, Hinsley, verklaarde dat: daarin niet één keer sprake was van vergassingen, of zelfs maar de geringste aanwijzing daarvoor. Bijna alle doden werden veroorzaakt door tyfus en andere ziektes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten